Samenwerking orthopeed
Sinds een aantal jaren bestaat er een intensieve samenwerking met drs. M. Wassen, die als orthopeed verbonden is aan het Laurentius Ziekenhuis in Roermond. Gezamenlijk streven we naar een snelle behandeling van patiënten met hand- en polsaandoeningen door een kwalitatief goed opgeleid team. Beeldvormend onderzoek wordt vaak ingezet om de diagnostiek compleet te krijgen. Vooral aandoeningen aan de hand/pols, kraakbeenproblemen en band- of peesletsels van de hand en pols kunnen snel en uitstekend behandeld worden.
Binnen en buiten de deuren van het ziekenhuis werken fysiotherapeuten en orthopeden steeds vaker samen. Uit onderzoek blijkt dat zowel een goede perioperatieve zorg (de risico-inschatting van patiënten), de zorg tijdens de operatie en de nazorg van groot belang is voor de resultaten van een orthopedische ingreep. Fysiotherapeuten en orthopeden delen hun kennis om zo de zorg te verbeteren en efficiënter in te richten. Een van de manieren waarop zij dat doen, is een gezamenlijk spreekuur.
Bij de samenwerking is sprake van transmurale zorg, een vorm van zorg die is toegesneden op de behoeften van de individuele patiënt en die wordt verleend op basis van afspraken over samenwerking, afstemming en regie tussen zorgverleners uit de eerste en tweede lijn. Die zorg vereist niet alleen de kennis en vaardigheid om de eigen specialisatie goed uit te voeren.
Er is ook inzicht nodig in en kennis van de zorg die de collega zorgverlener uitvoert. Zo moeten bijvoorbeeld fysiotherapeuten die zich bezighouden met het behandelen van patiënten na een orthopedische ingreep inzicht hebben in de anatomie maar ook kennis hebben van de werkwijze van de orthopeed en van het te verwachten weefselherstel.
Het is daarom van groot belang dat beide beroepsgroepen samen optrekken.
Vooral bij patiënten die vanwege bepaalde factoren een verhoogd risico op vertraagd herstel hebben, kan het van belang zijn om al voor de operatie te starten met fysiotherapie om zo het lichaam in een optimale conditie te krijgen. Deze werkwijze zal doorgaans de opnametijd verkorten en vergroot de kans op een optimaal herstel. Deze preoperatieve fysiotherapie maakt dat patiënten functioneel sneller herstellen.
Belangrijke informatie voor de nabehandeling is niet alleen hoe te handelen bij een patiënt die bijvoorbeeld veel pijn, zwelling of een beperkte range of motion heeft. Ook gegevens over de afwijkingen vóór de operatie, zoals de mate van artrose en pijn, zijn van groot belang. Deze laatste blijken een belangrijke factor te zijn in de te kunnen bereiken functie na de operatie. Ook kan de orthopeed aangeven wat de gewenste aard, omvang en intensiteit is van de fysiotherapeutische behandeling. Vaak is bijvoorbeeld een combinatie van kracht- en functionele training belangrijk.
Behandelprotocollen voor fysiotherapie en orthopedie
Vandaar dat steeds vaker gezamenlijke behandelprotocollen zijn en worden ontwikkeld. In een behandelprotocol wordt heel gedetailleerd vastgelegd wat de te volgen werkwijze is. “Voor een goede bepaling van het te verwachten resultaat dient de preoperatieve situatie nauwkeurig te worden bepaald”. “Hoe lang bestaan de klachten al. Hoe ernstig zijn de beperkingen. Welke veranderingen hebben zich al voorgedaan in het gebruik van het gewricht en de spieren. Aan de hand van die bevindingen kan de chirurg met zijn team bepalen welke ingreep nodig is en wat het te verwachten eindresultaat zal zijn.”
Na de chirurgische ingreep kan de revalidatie worden gestart op basis van de postoperatieve indicaties. Bij de ene ingreep is de postoperatieve behandeling van geringe invloed op het eindresultaat. Maar soms is die behandeling zelfs doorslaggevend. Bij een heupoperatie is de chirurgische ingreep voor 80% en de revalidatie voor 20% bepalend voor het eindresultaat. Bij een polsfractuur echter kan de fysiotherapie het eindresultaat enorm beïnvloeden. Dan kun je rustig zeggen dat de nabehandeling 40 tot 50% van het resultaat bepaalt.
De gewenste nabehandeling kan heel intensief maar tegelijk ook heel beperkt zijn. Neem bijvoorbeeld een peesruptuur. Daar moet de hand/fysiotherapeut snel starten oefenen om verklevingen en verstijving te voorkomen. Maar op de plek waar de pees weer is gehecht, mag de spanning niet te groot worden. Een te grote beweging kan dan zelfs leiden tot losscheuring van de plaats van reparatie. Na een aantal weken is de hechtingsplaats wel weer 100% belastbaar.”
Mensen laten zich bijvoorbeeld ook snel leiden door pijn. Als het pijn doet, is het verkeerd. Althans dat is hun overtuiging. Als gevolg daarvan bewegen mensen wekenlang (onnodig) niet of nauwelijks en vormt pijn de grens van hun activiteiten. Niet bewegen houdt de pijn echter in stand. En dat maakt volledig herstel soms zelfs onmogelijk.
Wie dan uiteindelijk bij de huisarts komt met blijvende pijnklachten wordt alsnog doorgestuurd naar de fysiotherapeut. En dan is het moeilijk om de patiënt te overtuigen dat herstel pijn doet. Je moet juist na een operatie zo snel mogelijk in beweging komen, de mobiliteit van het gewricht trainen en de spieren rondom het gewricht versterken. Doe je dat niet, dan kunnen, zeker bij de pols, vergroeiingen ontstaan waardoor de buiging en het strekken van het gewricht sterk worden beperkt. De enige manier om deze situaties te voorkomen is een intensieve samenwerking tussen orthopeden en fysiotherapeuten.